Erfelijkheid

home > onderwerpen > medisch > erfelijkheid

Algemene info

In Nederland wordt per jaar bij ongeveer 14.000 vrouwen en bij ongeveer 100 mannen borstkanker vastgesteld. Het is de meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen: in Nederland krijgt 1 op de 7 vrouwen in haar leven te maken met borstkanker. Voor het dertigste jaar is borstkanker zeldzaam. Daarna komt de ziekte steeds meer voor en bereikt een piek in de leeftijdscategorie tussen de 50-70 jaar.


Bij slechts 5-10% van alle vrouwen/mannen met borstkanker is er sprake van erfelijkheid als doorslaggevende factor. Daarom zal het meestal op toeval berusten wanneer deze ziekte vaker voorkomt binnen 1 familie. Borstkanker komt soms ook voor bij mannen, zij het in veel mindere mate dan bij vrouwen. Daarentegen is er bij borstkanker onder de leeftijd van 35 jaar iets vaker sprake van een erfelijke aanleg (25-40%).

Oorzaken van borstkanker

Over de oorzaken van borstkanker is nog lang niet alles bekend. Slechts 5-10% ontstaat door een erfelijke aanleg. In ongeveer 60-70% hiervan is er sprake van een aantoonbare genmutatie. Daarnaast zijn diverse risicofactoren of omstandigheden bekend die niet persé, maar mogelijk wel een licht verhoogde kans op het ontstaan van borstkanker kunnen geven, namelijk bij vrouwen die


  • eerder borstkanker hebben gehad
  • een moeder of een of meer zusters borstkanker hebben (gehad), met name bij die vrouwen bij wie borstkanker vóór de overgang is vastgesteld
  • vroeg zijn gaan menstrueren
  • laat in de overgang zijn gekomen
  • weinig of geen kinderen hebben
  • hun eerste kind op latere leeftijd hebben gekregen
  • de ‘pil’ slikken (licht verhoogd risico tijdens het pilgebruik)
  • in verband met overgangsklachten (meer dan 5 jaar) hormoonpreparaten gebruiken
  • met overgewicht na de overgang te maken krijgen


Het risico op borstkanker is daarentegen lager als vrouwen dagelijks voldoende bewegen. Het risico lijkt ook iets lager te zijn voor vrouwen die 6 maanden of langer borstvoeding hebben gegeven.

Erfelijkheid

Het lichaam is opgebouwd uit cellen. Elke cel heeft een kern, waarin zich 23 chromosomenparen bevinden. Chromosomen zijn voor een groot gedeelte opgebouwd uit DNA en zijn onderverdeeld in genen, de dragers van al onze erfelijke eigenschappen. Een gen is dus een stukje chromosoom-materiaal dat bestaat uit DNA en dat informatie bevat voor een bepaalde erfelijke eigenschap. Van elk paar chromosomen is het ene chromosoom afkomstig van moeder en het andere van vader. Ouders geven dus ieder de helft van hun chromosomen door aan hun zoon of dochter.


Indien er in uw familie bij 3 of meer familieleden borstkanker voorkomt, of wanneer in de familie naast borstkanker ook eierstokkanker voorkomt, bestaat er de mogelijkheid dat er sprake zou kunnen zijn van een erfelijke aanleg. Daarnaast kan het ontstaan van borstkanker op relatief jonge leeftijd, het voorkomen van borstkanker in beide borsten of borstkanker bij de man een aanwijzing zijn op een mogelijke erfelijke aanleg in de familie.


In het geval van erfelijke borstkanker wordt het gen (de aanleg voor de ziekte) door de ouder doorgegeven aan het nageslacht. Als men de aanleg voor de ziekte heeft (dat wil zeggen gendrager(-ster) is) heeft men een grote kans de ziekte te krijgen. Ieder kind van een gendrager heeft 50% kans de aanleg voor erfelijke borstkanker te krijgen. Dat betekent natuurlijk ook dat er een kans van 50% is dat een kind de aanleg niet krijgt. In dat geval zullen haar of zijn kinderen later geen verhoogd risico hebben op de ziekte. Wanneer een man gendrager is, leidt dat bij hemzelf vrijwel nooit tot de ontwikkeling van borstkanker. Wel kan hij het gen doorgeven aan zijn dochters die dan borstkanker kunnen krijgen.

Erfelijke borstkanker

Een erfelijke vorm van borstkanker onderscheidt zich op een aantal punten van de niet-erfelijke vorm. De erfelijke vorm wordt meestal op jongere leeftijd vastgesteld, namelijk tussen 25 en 60 jaar. Daarnaast hebben patiënten met de erfelijke vorm een verhoogd risico op ontwikkeling van kanker in de andere borst. In sommige families met erfelijke borstkanker wordt ook kanker van de eierstokken gevonden.

Wanneer is er sprake van een erfelijke vorm van borstkanker?

Om vast te stellen of er mogelijk sprake is van erfelijke borstkanker zal allereerst een medische stamboom van de familie worden gemaakt waarbij de medische gegevens van alle personen met kanker in de familie worden verzameld. Als dit het vermoeden op erfelijkheid bevestigt, is DNA-onderzoek mogelijk. Van erfelijke borst- en eierstokkanker is deels bekend waar de erfelijke genveranderingen (mutaties) zich kunnen bevinden: in het BRCA1-gen (BReast CAncer) en het BRCA2-gen.


Bij circa 25% van alle mensen bij wie DNA-onderzoek wordt gedaan, is een genmutatie aan te tonen. Men spreekt dan van zgn. “erfelijke borstkanker”. Dit komt omdat nog niet alle genen die een rol kunnen spelen bij erfelijke borst- en eierstokkanker nu bekend zijn. Onderzoek is gaande om andere genen te vinden. Daarom kan bij ongeveer 75% wel een sterk vermoeden bestaan op een erfelijke aanleg zonder dat men dit in de genen op dit moment kan aantonen met huidige wetenschappelijke kennis.


Wanneer bij drie of meer nauwverwante familieleden borstkanker is vastgesteld, zeker wanneer de ziekte op jonge leeftijd tot uiting komt, is de diagnose erfelijke borstkanker waarschijnlijk. Echter indien middels DNA-onderzoek van de tot nu toe verantwoordelijk gehouden genen géén mutatie kan worden aangetoond en er anderzijds toch een sterk vermoeden op een erfelijke aanleg blijft bestaan spreekt men van zgn. “familiaire borstkanker”.

Komt onze familie in aanmerking voor een erfelijkheidsonderzoek?

Indien u zich afvraagt of u in aanmerking komt voor erfelijkheidsonderzoek kunt u het beste eerst contact opnemen met uw specialist (mammachirurg) of huisarts. Afhankelijk van het aantal familieleden alsmede de leeftijd van diagnose kan worden besloten of een verwijzing naar een erfelijkheidspoli zinvol is. Immers een onnodige verwijzing dient te worden voorkomen mede omwille van de onrust die dit in de familie kan veroorzaken.


Uw medisch specialist hanteert gangbare criteria voor verwijzing opgesteld door de diverse Klinisch Genetische afdelingen van universitaire centra. In diverse ziekenhuizen zijn speciale erfelijkheidspoliklinieken opgericht in samenwerking met een van de universiteiten in Nederland. Deze ziekenhuizen vervullen een regiofunctie zodat patiënten kennis en kunde dicht bij huis kan worden aangeboden. Als het ziekenhuis van uw mammachirurg geen erfelijkheidspoli bezit weet hij/zij wel naar welk ziekenhuis met een “Erfelijkheidspoli” u kunt worden verwezen.

Overerving en risico

Vrouwen die een BRCA1- of 2-genmutatie hebben geërfd, hebben ongeveer 50-85% kans om gedurende hun leven borstkanker te krijgen. Bij mannen met een mutatie in het BRCA2-gen ligt dit risico rond de 6%. De kans op eierstokkanker bij vrouwen is 40-60% bij een mutatie in het BRCA1-gen en 15-20% bij een BRCA2-genmutatie.

Controle-onderzoek (Periodiek onderzoek) bij erfelijke borstkanker in de familie

Regelmatig onderzoek van de borsten is bedoeld om kanker zo vroeg mogelijk te ontdekken en te behandelen. Garantie op vroege ontdekking en genezing geeft het echter niet. Het hiernavolgend onderzoek/controle schema is een advies zoals afgegeven wordt door landelijke instanties die zich op basis van expertise hiermee bezig houden (o.a. NABON)

De controle van de borsten (doorgaans vanaf 25 jaar) bestaat uit:


  • jaarlijkse MRI-scan van beide borsten tot 60e jaar
  • vanaf 30-60 jaar inclusief jaarlijks röntgenfoto (mammografie) van beide borsten
  • 60-75 jaar om de 2 jaar mammografie (of MRI indien niet goed te beoordelen klierweefsel op mammogram)
  • na 75 jaar stoppen met screenen
  • jaarlijks lichamelijk onderzoek op de mammapoli
  • bij elke twijfel of zelf vastgestelde verandering tussentijds kan de patiënt zich op korte termijn aanvullend laten controleren.

bron: www.chirurgenoperatie.nl, www.borstkanker.nl

Alle gegeven informatie is slechts bedoeld als informatie. Ga nooit zelf een conclusie trekken op basis van de gevonden informatie, maar overleg altijd met je behandelend arts.

Deel deze pagina:

Share by: